Interview met Gerard van Rooijen
Kunt u iets over uzelf vertellen? Wat is uw achtergrond?
“Mijn naam is Gerard van Rooijen. Ik ben 50 jaar, getrouwd, heb twee kinderen. Na mijn studie Econometrie ben ik in 1996 gestart bij Delta Lloyd als actuaris op het schade-actuariaat. In 2017, na de overname van Delta Lloyd door Nationale-Nederlanden, werd ik daar directeur Zakelijk Schade, later directeur Schade Intermediair. Sinds 1 september ben ik directeur Pensioen.”
Wat maakt de Vereende zo interessant voor u? Waarom bent u toegetreden tot de RvC van de Vereende?
“De Vereende heeft een unieke maatschappelijke rol. Ze biedt oplossingen voor klanten die bij reguliere maatschappijen niet terecht kunnen. Als reguliere verzekeraars een gat laten vallen, springt de Vereende daarop in. Daarnaast is de Vereende een middelgrote verzekeraar: alle facetten van het verzekeringsbedrijf – acceptatie, claims, voldoen aan de wettelijke vereisten – komen er bij elkaar. Ik vind het stimulerend en ook leuk om als commissaris daarvoor mijn ervaring in te zetten.”
Wat vindt u de belangrijkste onderwerpen op het gebied van onverzekerbaarheid, solidariteit en/of slachtofferbescherming?
“De Vereende pakt haar rol in situaties waarin het afsluiten van een verzekering niet goed lukt. Ze biedt een nieuwe kans – weliswaar onder strikte voorwaarden – aan mensen die in het verleden soms een misstap begaan hebben. En in lastige segmenten, zoals de taxibranche. De Vereende is écht het vangnet van de andere verzekeraars. Die andere verzekeraars faciliteren dat ook. Er zijn circa tien verzekeraars die aandelen hebben in de Vereende, en die daarmee het bedrijf de gelegenheid geven om dat vangnet te bieden. Zo nemen ook de andere maatschappijen hun verantwoordelijkheid.”
Wat is er anders in uw beeld van de Vereende ten opzichte van een half jaar voor uw aantreden? Wat is uw indruk tot zover van de Vereende?
“Ik zit nu ruim anderhalf jaar in de RvC. Wat mij opvalt is de professionaliseringsslag die de Vereende aan het maken is. Vooral in de ondersteunende processen, zoals de IT, de managementinformatie, het indienen van claims. Heel veel activiteiten worden nu op een hoger kwaliteitsniveau ingevuld. De werkwijze verandert van klassiek, traditioneel verzekeren met een individuele invulling van het risico, naar toepassing van data-analyse en digitale gegevensuitwisseling. De kracht van de Vereende zit nu in de combinatie van die twee.”
Waar denkt u dat we met de Vereende over 5 jaar zouden moeten staan?
“Wat mij betreft is het motto: ga zo door, maar dan op een moderne manier, met gebruik van digitale processen om risico’s goed in te kunnen schatten. En de functie van vangnet blijft heel belangrijk. Daarbij is dan wel een zekere flexibiliteit vereist. Als straks bijvoorbeeld reguliere maatschappijen weer straattaxi’s gaan verzekeren, is er op dat gebied geen rol meer weggelegd voor de Vereende. Maar waarschijnlijk doemen er dan weer nieuwe risico’s op voor het bedrijf.”
Interview met Wendy de Ruiter
Kunt u iets over uzelf vertellen? Wat is uw achtergrond?
Mijn naam is Wendy de Ruiter. Sinds het 4e kwartaal van vorig jaar ben ik lid van de RvC van de Vereende. In het dagelijks leven heb ik een fulltime baan als managing partner (bestuursvoorzitter) bij Lexence Advocaten & Notarissen in Amsterdam. Voordat ik bij Lexence begon, heb ik 25 jaar in de financiële dienstverlening in Nederland gewerkt. Onder meer bij Nationale-Nederlanden, ING en SNS Reaal. Mijn laatste rol in de sector was lid van de Raad van Bestuur bij Vivat Verzekeringen (Reaal en Zwitserleven). Verder ben ik getrouwd met Robert en we hebben vier dochters op de middelbare school: de jongste in de brugklas en de oudste in het eindexamen jaar. Spannend dus! In mijn (schaarse) vrije tijd sport ik graag. Momenteel train ik met een paar vriendinnen voor de marathon van Rotterdam in april.
Wat maakt de Vereende zo interessant voor u? Waarom bent u toegetreden tot de RvC van de Vereende?
Ik wilde na mijn baan bij Vivat graag een keer de overstap maken naar een andere sector en daar een rol als bestuurder vervullen. Dat heb ik bij Lexence gevonden: niet alleen is de advocatuur een nieuwe sector voor mij, maar ook het type organisatie met partners die tevens aandeelhouder zijn, is nieuw. Ik wilde dat graag combineren met toezichthoudende rollen in de verzekeringssector. Al die 25 jaar heb ik met veel plezier in deze sector gewerkt. Er gebeurt veel en het is maatschappelijk relevant. De rol in de RvC van de Vereende past heel goed in dat plaatje. Zo kan ik de kennis, ervaring en netwerk van die jaren financiële dienstverlening goed gebruiken. De maatschappelijke rol die de Vereende vervult, maakt het tot een hele bijzondere verzekeraar. Ik vind het een voorrecht dat ik daar een bijdrage aan mag leveren.
Wat vindt u de belangrijkste onderwerpen op het gebied van onverzekerbaarheid, solidariteit en/of slachtofferbescherming?
Ik vind het belangrijk dat er een oplossing beschikbaar is voor mensen die bepaalde risico’s niet zelf kunnen dragen. Of dat nu komt doordat het risico als zodanig lastig verzekerd kan worden door de partijen in de markt of omdat mensen zelf in een ongelukkige situatie zijn beland waardoor er in de reguliere markt geen plek voor hen is. Het is mooi dat er in de sector in Nederland een vangnet voor deze mensen is. Het is daarbij natuurlijk wel van belang dat dit vangnet niet misbruikt wordt.
Wat is er anders in uw beeld van de Vereende ten opzichte van een half jaar voor uw aantreden? Wat is uw indruk tot zover van de Vereende?
Mijn indruk is dat de Vereende een club is met deskundige en bevlogen mensen die op een informele en plezierige manier met elkaar omgaan. Ik heb me zelf ook vanaf het begin welkom gevoeld. Eerlijk gezegd had ik van tevoren niet een heel duidelijk beeld van de Vereende, anders dan dat het de vangnetverzekeraar voor de schademarkt is. Nu ik de Vereende beter heb leren kennen, blijkt ook hoe divers de taken zijn. Naast het verzekeren van de risico’s regelt de Vereende ook het beheer van de pools en natuurlijk het Waarborgfonds en Nederlands Bureau met alle (internationale) dynamiek die daarbij een rol speelt.
Waar denkt u dat we met de Vereende over 5 jaar zouden moeten staan?
Het is altijd moeilijk om in de toekomst te kijken, zeker omdat bepaalde ontwikkelingen razendsnel gaan (digitalisering bijvoorbeeld). Dit jaar wordt het strategisch plan voor de komende jaren geformuleerd. Daar worden veel collega’s in de organisatie bij betrokken, evenals de RvC. Het zou goed zijn als de ambities die daarin worden geformuleerd ook worden gerealiseerd in de komende jaren. Wat daarbij in ieder geval belangrijk is, is wendbaarheid. Juist de Vereende, die moet mee ademen met wat de reguliere markt wel en niet kan verzekeren, moet een zekere flexibiliteit hebben om tijdig op alle (onverwachte) ontwikkelingen te anticiperen en te reageren. Zo staat er over een jaar of vijf een organisatie die de belangrijke maatschappelijke functie van de Vereende nog steeds stevig verankerd heeft in de samenleving.