Vorig jaar heeft er een wijziging plaatsgevonden in het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Door middel van het Besluit ‘lokale scheiding fiets en snorfiets’ is het voor elke wegbeheerder mogelijk de snorfietsers in bepaalde gevallen te verplichten, in plaats van op het fietspad, op de rijbaan te laten rijden. Amsterdam loopt voorop in het toepassen van deze nieuwe regelgeving.
In andere steden zoals Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Leiden en Groningen wordt ook nagedacht over de plek van de snorfietser op de weg. Het ligt in de lijn der verwachting dat ook daar vergelijkbare besluitvorming wordt voorbereid voor snorfietsers.
Met de nieuwe regel wil de gemeente de verkeersveiligheid vergroten en de drukte op de fietspaden terugdringen. De maximale snelheid van 25 kilometer per uur blijft ongewijzigd. Daarmee is deze een stuk lager dan de andere voertuigen op de rijbaan, maar in het centrum van Amsterdam zal de snelheid van het overige verkeer vaak ook niet heel veel hoger liggen. Uit verschillende hoeken is de zorg is geuit of deze maatregel de verkeersveiligheid dan ook wel echt ten goede gaat komen. Dit zal de komende periode moeten blijken.
Snorfietsers en andere weggebruikers zullen een aantal nieuwe verkeersborden en wegmarkeringen in het verkeersbeeld aantreffen. Hiermee wordt duidelijk aangeven waar een snorfiets moet rijden en op welke plekken de overige verkeersdeelnemers rekening moeten houden met snorfietsen op de rijbaan. De eerste 8 weken worden de snorfietsers door verkeersregelaars geholpen om aan de nieuwe regels, borden en markeringen te wennen. Daarna kunnen zij een boete krijgen bij het rijden op het verkeerde weggedeelte of voor het rijden zonder helm.
Bij een aanrijding tussen een “zwakke verkeersdeelnemer” (een fietser, voetganger) en een “sterke verkeersdeelnemer” (bijvoorbeeld een automobilist) ligt de aansprakelijkheid in de basis geheel bij deze sterke verkeersdeelnemer, tenzij er sprake is van overmacht. Ondanks de lage maximale snelheid wordt een snorfiets ook gezien als een sterke verkeersdeelnemer en is deze daarmee qua positie op de weg gelijk aan bijvoorbeeld een auto of bromfiets.
Het feit dat de snorfietsen nu op de rijbaan gaan rijden, verandert daar dus niets aan. Er is ook geen extra wettelijke bescherming voor snorfietsers voorzien. Bij een ongeval tussen een auto en een snorfiets zijn de verhoudingen tussen beide verkeersdeelnemers gelijk en moet per geval worden gekeken wie (gedeeltelijk) aansprakelijk is voor de ontstane schade.
De vraag is hoe dit zich in de toekomst gaat ontwikkelen, bijvoorbeeld in de rechtspraak. Zo kan gesteld worden dat een bestuurder van een snorfiets, die dus op de rijbaan rijdt en een helm draagt, wellicht toch wat extra bescherming behoort te krijgen ten opzichte van de bestuurder van een auto of een vergelijkbaar voertuig. De bestuurder van de snorfiets draagt geen extra beschermende kleding en geniet ook niet de bescherming van het voertuig zelf, zoals een automobilist die wel heeft.
Snorfietsers die in strijd met deze nieuwe regelgeving in Amsterdam toch gebruik blijven maken van het fietspad zijn niet per definitie (volledig) aansprakelijk. Stel dat de snorfietser, rechtdoor rijdend op een fietspad, betrokken raakt bij een aanrijding met een afslaande auto, dan zal deze waarschijnlijk voor een deel aansprakelijk worden gehouden. Het overtreden van de regels door de snorfietser staat tegenover de overtreding van de automobilist die geen voorrang verleent aan recht doorgaand verkeer. Afhankelijk van de factoren als snelheid, overzichtelijkheid ter plekke en zichtbaarheid zal ieder van de partijen voor een bepaald deel aansprakelijk gehouden kunnen worden.
Wanneer de bestuurder van de snorfiets, tegen de nieuwe regel in, geen helm draagt en op het fietspad rijdt, kan dit bij een aanrijding een factor zijn die wordt meegenomen in de vraag naar de mogelijke eigen schuld (art. 6:101 BW) van de bestuurder van de snorfiets voor de eventueel ontstane eigen (hoofd)letselschade. Zo wordt in de rechtspraak in sommige gevallen een gedeelte eigen schuld van een bromfietser aangenomen wanneer deze een ongeval overkomt, terwijl er geen helm werd gedragen. Door de nieuwe regels voor snorfietsen zal de mogelijke eigen schuld naar verwachting ook een grotere rol gaan spelen bij een aanrijding tussen een bestuurder van een snorfiets en bijvoorbeeld een automobilist.
De tijd zal leren hoe effectief de genomen maatregelen voor de algehele verkeersveiligheid zullen zijn. Als blijkt dat de nieuwe regels inderdaad een positieve invloed hebben op de verkeersveiligheid dan zullen andere steden waarschijnlijk snel volgen. Een interessante ontwikkeling, die ook in de wereld van het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht scherp in de gaten zal worden gehouden.
Auteur
Willem Jonkman, Senior specialist verzekeringstechniek