5 december '25 - Als je een huisdier hebt, komt het vast wel een voor dat deze meegaat in de auto. Het kan gebeuren dat een hond door de auto springt of de kat, als deze niet in een afgesloten mandje zit, onder het gaspedaal kruipt. Dieren kunnen onvoorspelbaar gedrag vertonen. Wat gebeurt er dan als er schade ontstaat aan de auto, aan anderen of aan het huisdier zelf? Hoe is dat geregeld met de verzekering en wat zijn precies de regels voor het vervoer van huisdieren. Daar gaan we hieronder verder op in.
Algemene regels
In Nederland zijn er geen specifieke regels die voorschrijven hoe je een huisdier in de auto moet vervoeren. Wel is artikel 5 van de Wegenverkeerswet (1994) van toepassing; je mag geen hinder of gevaar veroorzaken op de weg. Een huisdier dat niet goed vast zit in een voertuig en zich vrij kan bewegen, kan de bestuurder afleiden. Een schade die hieruit voortkomt, kan onder deze wetsbepaling vallen.
Daarnaast is de bezitter van een dier aansprakelijk voor de schade die het dier veroorzaakt (artikel 6:179 Burgerlijk Wetboek). Dit geldt wel alleen wanneer het gaat om de eigen gedragingen van het dier en dus niet als menselijk handelen, zoals het geven van een bepaald commando, de schade (opzettelijk) veroorzaakt.
Verzekeringen
Schade aan of door huisdieren is niet gedekt onder de wettelijke aansprakelijkheid van een autoverzekering. Schade door een aanrijding met dieren/wild valt wel onder de (beperkt) casco dekking, maar dit geldt niet voor dieren die vervoerd worden in het voertuig.
Een schadeverzekering inzittenden kan hiervoor wel dekking bieden. Gewoonlijk zijn hierop alleen de bestuurder en passagiers verzekerd, maar er zijn ook verzekeraars die huisdieren specifiek insluiten. [Bij de Vereende vallen huisdieren niet onder de dekking] Het is altijd raadzaam om hiervoor naar de specifieke voorwaarden van de desbetreffende verzekeraar te kijken.
Ook een aparte huisdierenverzekering kan uitkomst bieden. Deze verzekering is diergebonden en dekt de kosten van bijvoorbeeld de dierenarts als het dier een ongeval heeft. Ook hierbij geldt dat er maximale verzekerde bedragen kunnen zijn en dat er voorwaarden verbonden kunnen zijn aan het vervoeren van de dieren. Het is daarom ook hiervoor raadzaam om de voorwaarden na te kijken.
Voorbeelden uit de praktijk
Een eerste situatie is dat een hond of ander huisdier los in de auto wordt vervoerd en door een plotselinge rem actie van de bestuurder door de (voor)ruit vliegt. Als daarbij een ander voertuig, een voorbijganger of fietser gewond raakt, valt deze schade meestal onder de WAM-verzekering van het voertuig. De bestuurder van het voertuig had immers de plicht om te voorkomen dat er gevaar ontstond tijdens het rijden en veroorzaakt het ongeval door het plotseling remmen. De schade aan de eigen auto wordt in zo’n situatie alleen vergoed als er sprake is van een casco- of allriskverzekering. Eventueel letsel van het (huis)dier valt niet onder dekking van het voertuig, maar kan in sommige gevallen wel worden vergoed door de schadeverzekering inzittenden of door een huisdierenverzekering, afhankelijk van de voorwaarden.
Een tweede situatie die kan voorkomen, is dat een huisdier de bestuurder van een voertuig afleidt door op te springen tegen de bestuurder. Of bijvoorbeeld onder de bank door naar voren kruipt en onder de pedalen terecht komt. Als een bestuurder van een voertuig hierdoor een stuurfout maakt en een ander voertuig of object raakt, dan wordt de schade aan derden gedekt door de WAM-verzekering van het voertuig. Voor (letsel)schade aan het huisdier geldt hetzelfde als in het vorige voorbeeld: de vergoeding hangt af van de aanvullende verzekering(en) die de eigenaar heeft afgesloten.
Tot slot zijn er ook gevallen waarbij een dier niet in de auto, maar daarbuiten schade kan veroorzaken. Denk hierbij aan een hond, die net is uitgestapt, en vervolgens tegen een voorbijganger opspringt, waardoor die persoon valt en schade oploopt. In dit geval is het motorrijtuig geen bepalende factor meer. De aansprakelijkheid van de schade ligt dan bij de eigenaar van het dier op grond van artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek. De schade wordt in dit soort situaties doorgaans behandeld onder de particuliere aansprakelijkheidsverzekering (AVP) van de eigenaar van het dier.
Hoe is dit geregeld in het buitenland?
De hierboven besproken voorbeelden zijn van toepassing op Nederland. De regels in de landen om ons heen verschillen. Maar de strekking is vaak wel vergelijkbaar. De bestuurder moet een voertuig onder controle houden en mag geen gevaar op de weg veroorzaken.
In België geldt er ook geen specifieke verplichting om dieren vast te zetten in een auto. Volgens de wegcode ( de verzameling verkeersregels die de veiligheid op de openbare weg garandeert) moet de bestuurder, net als in Nederland, zijn of haar voertuig altijd onder controle hebben. Een los dier in de auto dat voor belemmering kan zorgen, kan leiden tot een boete. Voor Frankrijk geldt met de Code de La Route ongeveer hetzelfde. De dieren moeten zodanig worden vervoerd dat ze de controle van de bestuurder over het voertuig niet hinderen.
In Duitsland wordt een dier echter beschouwd als ‘lading’. Dieren moeten goed gezekerd, bijvoorbeeld met een gordel of in een bench, worden vervoerd. Onjuist vervoer kan leiden tot een boete of aansprakelijkheidsstelling bij een mogelijk ongeval. Dit is ook het geval in het Verenigd Koninkrijk. De Highway Code stelt dat bestuurders moeten zorgen dat een dier veilig wordt vastgezet. Ook hier kan het niet voldoen aan deze bepaling leiden tot een boete of verlies van dekking op de verzekering bij een ongeval.
Voorkomen is beter dan genezen
Huisdieren zijn vaak onderdeel van een gezin, maar in het verkeer gelden ze juridisch niet als een gezinslid, maar als een mogelijk risico. Een ongeluk veroorzaakt door een los vervoerd dier kan dus grote financiële gevolgen hebben. Vooral als er geen sprake is van afgesloten aanvullende dekkingen. In Nederland zijn er geen harde voorschriften over het vervoer van (huis)dieren, maar voor wie veilig de weg op wil, is het het beste om een dier goed vast te zetten. Het voorkomen van letsel of een schade is immers altijd beter dan genezen – óók of vooral als het om verzekeren gaat.
Auteur
Laura van den Hooff, acceptant bij de Vereende
